Bij het polijsten van (auto) lak is het van essentieel belang dat je het materiaal begrijpt, dat je precies weet waar je aan werkt. Hoe kun je immers vakwerk leveren als je het materiaal niet begrijpt?
Vroeger pakte ik een polijstmachine en begon, zonder na te denken, gas te geven. Later leerde ik het materiaal beter kennen. Ik leerde dat (auto) lak bijna nooit hetzelfde is en dat elke lak weer een andere aanpak nodig heeft om het maximale resultaat te behalen. Ik leerde ook, en ook dit is belangrijk, dat je als autopoetser beperkt wordt door het materiaal. De dikte van de lak, in het bijzonder de blanke lak, is van levensbelang!
Mijn filosofie is dan ook; ‘ken je materiaal en werk daarmee!’
Wat ik bedoel te zeggen is dat wanneer je weet hoe dik de lak is, hoe hard of hoe zacht, je daar je werkwijze op baseert.
Mijn werkwijze wordt dus altijd bepaald door dat wat de lak mij vertelt.
In de praktijk begin ik altijd met het meten van de dikte van de lak. Ik gebruik hiervoor een lakdiktemeter. Ik meet de lak rondom. Daarna meet ik één of meerdere binnen sponningen en het verschil tussen deze gegevens vertelt mij bij benadering hoeveel (blanke) lak ik heb om mee te werken.
Van veel automerken weet of deze zachte of harde lakken hebben. Met deze gegevens in mijn achterhoofd maak ik (meestal op de motorkap) een paar proefvlakken. Per vlak gebruik ik verschillende polijstpasta’s en polijstpads. Hieruit komt dan naar voren hoe ik de klus ga aanpakken.
Mijn uitdaging is elke keer weer om met een zo licht mogelijke pasta en een zo zacht mogelijke Polijstpad het perfecte resultaat te behalen. Je wilt als autopoetser immers zo weinig mogelijk lak verwijderen, want dat is wat je doet als je een lak polijst.
Helaas betekent dit ook dat je soms die ene oneffenheid of ene kras er niet (helemaal) uit krijgt. Iets waar ik altijd weer moeite mee heb, maar nogmaals; het materiaal is de beperkende factor!